Veel minder darmkanker dankzij bevolkingsonderzoek
Dat screening op darmkanker gaat werken, blijkt uit het proefschrift van Marjolein Greuter. Ze onderzocht de (toekomstige) lange-termijn effecten van het bevolkingsonderzoek naar darmkanker. Ook keek ze of er factoren zijn die de effectiviteit van het bevolkingsonderzoek kunnen bedreigen en of de screening verder geoptimaliseerd kan worden. Marjolein Greuter promoveert hierop op 10 januari bij VUmc.
Het bevolkingsonderzoek naar darmkanker wordt sinds 2014 stapsgewijs ingevoerd. Alle mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar krijgen iedere twee jaar een uitnodiging voor het bevolkingsonderzoek (via een ontlastingtest). Meedoen is gratis en vrijwillig. Als er bloed in de ontlasting wordt gevonden, kan een inwendig kijkonderzoek (coloscopie) in de dikke darm volgen om te ontdekken of er sprake is van darmkanker, of van poliepen, goedaardige voorlopers van darmkanker. Die kunnen tijdens een coloscopie direct worden verwijderd.
Met behulp van een wiskundig model voorspelt Marjolein Greuter dat dertig jaar screenen met een ontlastingstest de ziektelast van darmkanker flink zal doen dalen. Naar verwachting zal het aantal patiënten met darmkanker met 35% dalen en de sterfte met 47%. Dit in vergelijking met een situatie zonder screening. Wel zijn elk jaar meer dan 100.000 coloscopieën nodig om dit te bereiken. Maar bij zo’n 20.000 van deze coloscopieën wordt geen poliepen of kanker gevonden, omdat ze het gevolg zijn van een onterecht positieve ontlastingstest. Helaas moeten dus veel mensen onnodig een coloscopie ondergaan.
Als er poliepen worden ontdekt tijdens de coloscopie, wordt men doorgestuurd naar het zogeheten surveillanceprogramma. Dit betekent dat er na drie tot vijf jaar opnieuw een coloscopie gedaan wordt. Uit de analyses in dit proefschrift blijkt dat deze surveillancecoloscopieën het aantal nieuwe gevallen van darmkanker nauwelijks vermindert. Verder zijn deze surveillancecoloscopieën niet kosteneffectief. Er moet meer onderzoek naar gedaan worden naar alternatieven voor het huidige surveillanceprogramma.
Tot slot blijkt uit dit promotie-onderzoek dat screening via een CT- of MRI-scan, in plaats van de ontlastingstest, te duur is en leidt tot minder gezondheidswinst. De conclusie is dat screening met een ontlastingstest op dit moment de beste keuze is voor Nederland, met substantiële gezondheidswinst, maar dat verdere optimalisatie wellicht mogelijk is.