Logopedie helpt laaggeletterdheid voorkomen
De logopedist kan als taal-spraakspecialist een belangrijke bijdrage leveren aan het signaleren én voorkomen van laaggeletterdheid. Laaggeletterdheid kost Nederland jaarlijks ongeveer 1 miljard euro, bleek vorige week nog uit een onderzoek in opdracht van de Stichting Lezen & Schrijven.
Volgens Andy van Kollenburg, teamleider logopedie bij OnderwijsAdvies en bestuurslid bij de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF), is een belangrijke factor bij laaggeletterdheid dat taalproblemen niet of te laat worden gesignaleerd.
Het is vaak niet duidelijk wat voor taalachterstand een kind heeft. Er zijn verschillende oorzaken voor taalachterstand, waaronder blootstellingsachterstand. Zo’n tekort aan taalaanbod en –stimulering komt veel voor bij kinderen met laaggeletterde ouders. Maar een achterstand kan ook ontstaan door een taalontwikkelingsstoornis in de hersenen (TOS). Dit is een veel voorkomende aandoening die vaak te laat of niet wordt herkend en wordt verward met een taalachterstand. Hierdoor ontbreekt de juiste aanpak en ontwikkelen kinderen met TOS leerproblemen op school.
Een goed voorbeeld van een vroege aanpak van laaggeletterdheid is de gemeente Hattem. Hier heeft logopedist Marianne Dirven onder meer de taak om laaggeletterdheid te voorkomen. Dit doet zij door het signaleren en door het adviseren na signalering van spraak- en taalproblemen bij kinderen. Bij de ouders van deze kinderen probeert ze te herkennen of er mogelijk sprake kan zijn van laaggeletterdheid.
Vroegtijdige signalering
Alle kinderen met een TOS hebben een taalachterstand, maar niet alle kinderen met een taalachterstand hebben een TOS. Voor alle gevallen geldt dat taalproblemen die niet op tijd worden opgemerkt en met de juiste behandeling of voldoende taalaanbod worden ondervangen, gevolgen kunnen hebben voor de geletterdheid van het kind op latere leeftijd. Kollenburg: “Bij geen of te late signalering van een taalachterstand zal een grote groep kinderen op alle fronten gaan achterlopen. Deze kinderen komen op een lager schoolniveau terecht en hebben later minder kansen op werk. Dit leidt tot maatschappelijke uitsluiting en afhankelijkheid, omdat taalvaardigheid nauw verbonden is met tal van andere vaardigheden.”
Ook Dirven onderstreept het belang van vroegtijdige signalering en, indien nodig, behandeling.
In Hattem signaleert het consultatiebureau de meest opvallende problemen op het gebied van spraak- en taalontwikkeling en maakt zo een eerste selectie op heel jonge leeftijd. Volgens Dirven wordt er nu nog onvoldoende opgemerkt om alle risicogevallen op laaggeletterdheid eruit te filteren. Dirven houdt een logopedisch spreekuur voor kinderen onder de 4 jaar en van de schoolgaande kinderen in de gemeente ziet ze het merendeel door een reguliere screening op 5-jarige leeftijd. “Dit is belangrijk ter voorkoming van laaggeletterdheid. Op die manier zie ik ook de kinderen die anders misschien tussen wal en het schip vallen, de twijfelgevallen.”
Onder de 16 jaar kun je constateren dat kinderen minder taalvaardig zijn, maar dan wordt niet direct het label ‘laaggeletterdheid’ gebruikt. “Dat moet je ook niet willen”, zegt Dirven. “Bij kinderen met alleen een taalachterstand kan door voldoende taalaanbod laaggeletterdheid voorkomen worden. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis of dyslexie hebben al problemen met geletterdheid. Veel van hen zullen zeer waarschijnlijk later in de groep ‘laaggeletterden’ vallen. Voor die kinderen volstaat extra taalstimulering niet, zij hebben aanvullende hulp nodig. Ook daarom is het van belang dat de expertise van een spraak-taalspecialist wordt ingezet om een ontwikkelingsstoornis te signaleren.”
Taalpunt voor de ouders
Bij het signaleren van laaggeletterde ouders schakelt Dirven haar netwerk in: “Ik probeer leerkrachten, schooldirecties en Intern Begeleiders op scholen bewust te maken van hoe zij laaggeletterdheid bij ouders kunnen ontdekken en welke stappen er dan ondernomen kunnen worden.”
Wanneer ik vermoed dat een ouder laaggeletterd is, adviseer ik die ouder naar een Taalpunt te gaan.” Door het hele land zijn Taalpunten gevestigd, vaak in bibliotheken. Deze Taalpunten zijn onderdeel van het programma Taal voor het Leven, een initiatief van de Stichting Lezen & Schrijven. Dirven: “De Taalpunten leveren veel resultaat. Mensen die daar komen zijn erg gemotiveerd. Ze hebben vaak een duidelijk doel, zoals kunnen voorlezen aan hun kind of een sollicitatiebrief schrijven.”
Een mooi initiatief dat ook ingezet kan worden wanneer het vermoeden heerst dat er thuis weinig taalaanbod voor het kind is, is de Voorleesexpres. Vrijwilligers gaan bij de kinderen thuis voorlezen en kunnen zo de ouders er goed bij betrekken. Op die manier wordt het plezier in lezen bij kinderen vergroot en de drempel voor ouders om samen met hun kinderen met taal bezig te zijn verlaagd.
De schaamte voorbij
Helaas staan ouders die Dirven doorverwijst naar een Taalpunt hier vaak niet open voor, omdat zij hun probleem niet willen toegeven. “De schaamte is groot. Ook kom je er niet altijd achter dat een ouder laaggeletterd is. Laaggeletterden zijn gewend hun probleem goed te verbergen en gebruiken regelmatig excuses om onder het lezen en schrijven uit te komen.”
Ondanks dat er volgens Dirven al veel gedaan wordt aan voorlichting vanuit organisaties als Stichting Lezen & Schrijven en bibliotheken, blijft die schaamte voor laaggeletterdheid bestaan. “De omvang van het probleem moet meer voor het voetlicht gebracht worden. Wanneer bekend wordt dat bijvoorbeeld de ‘buurvrouw’ laaggeletterd is, wordt ‘laaggeletterd zijn’ minder beladen. Zo kan het taboe doorbroken worden.”
Meer weten over laaggeletterdheid en taalontwikkeling? Neem eens een kijkje op deze sites:
www.logopedie.nl over logopedie bij verschillende klachten, waaronder slikproblemen
www.telmeemettaal.nl over het bestrijden van laaggeletterdheid en het voorkomen ervan
www.stichtinglezenenschrijven.nl over laaggeletterdheid in Nederland