Helft van de zwangere vrouwen werkt onder onveilige omstandigheden
De helft van alle Nederlandse zwangere vrouwen werkt onder onveilige omstandigheden, waardoor zij risico lopen op complicaties (o.m. miskraam, vroeggeboorte, hoge bloeddruk). Dat blijkt uit onderzoek van de afdeling Verloskunde in Amsterdam UMC. “Dit zijn geen individuele gevallen. Het is een serieus maatschappelijk probleem waar op korte termijn verandering in moet komen”, aldus bedrijfsarts Monique van Beukering, hoofdonderzoeker van Amsterdam UMC.
De resultaten van het onderzoek zijn opmerkelijk. Voor het onderzoek werd een groep van 269 gezonde zwangere vrouwen met een laag risico op complicaties gevolgd. De populatie was representatief voor de Nederlandse werkende zwangeren. Op verschillende momenten tijdens de zwangerschap zijn gedetailleerde gegevens verzameld over hun werkomstandigheden. De helft van deze gezonde zwangere vrouwen werkte in omstandigheden, niet volgens de wettelijke regels en (medische) richtlijnen. Het gaat hierbij om fysiek belastend werk, stress, lange en onregelmatige werktijden, lawaai, contact met infectieziekten of chemische stoffen. Vooral vrouwen met een lager opleidingsniveau (tot MBO) lopen een risico op onveilige werkomstandigheden, net als vrouwen die werkzaam zijn in de zorg, het onderwijs, de kinderopvang, welzijn, de horeca, de industrie, de bouw en de schoonmaak. Zij lopen daardoor een hoger risico op een miskraam, of een kind dat te vroeg of te klein geboren wordt. Daarnaast hebben de vrouwen meer kans op een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap.
Richtlijn en wetten rond zwangerschap
Van Beukering: “Uit onderzoek weten we dat lichamelijk belastend werk en lange werktijden de kans op bijvoorbeeld vroeggeboorte verhogen. Daarom zijn er richtlijnen en wetten opgesteld rondom zwangerschap en werk. Als zwangere vrouwen deze richtlijnen volgen, kunnen ze veilig doorwerken tot aan hun zwangerschapsverlof. Eerste stap is dan ook in kaart brengen welke risico’s er op de werkplek zijn en welke maatregelen getroffen moeten worden. Zo bespreekt de bedrijfsarts in Amsterdam UMC dit altijd met de zwangere werknemer. Maar helaas gebeurt dat niet overal: uit het onderzoek blijkt dat maar 15% van de zwangeren goed wordt voorgelicht over de risico’s tijdens het werk. Het is de hoogste tijd dat daar verandering in komt.”
De huidige adviezen in de wetgeving en richtlijnen zijn gezamenlijk opgesteld met alle betrokken partijen: bedrijfsartsen, verloskundigen, gynaecologen, experts van het RIVM, de SER en andere vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties. Ze staan in de richtlijn ‘Zwangerschap, Porpartumperiode en Werk’ van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde en in de ‘Handreiking Arbomaatregelen Zwangerschap & Werk’ van de Sociaal Economsche Raad.
Symposium in het najaar
Om de oproep tot verandering direct vorm te geven, organiseert Van Beukering samen met gynaecoloog Marjolein Kok en bedrijfsdoula Ina Heijnen een symposium waar ze de resultaten van haar onderzoek toelicht. Ook worden oplossingen aangedragen en gaan ze in gesprek met politici, verzekeraars, bedrijfsartsen, verloskundigen, gynaecologen en vertegenwoordigers van werkende zwangeren en hun werkgevers.