Buikomvang geeft onmisbare informatie over BMI
Artsen moeten meting standaard in praktijk opnemen in strijd tegen overgewicht
Een commissie van internationale experts, met onder andere VU-hoogleraar Voeding Jaap Seidell, stelt dat het meten van de buikomvang voor artsen onmisbaar is om de gezondheid van patiënten te verbeteren. Het onderzoek is gepubliceerd in Nature Reviews Endocrinology paper.
Ondanks tientallen jaren ondubbelzinnig bewijs dat de buikomvang zowel onafhankelijke als aanvullende informatie geeft over de Body Mass Index (BMI), die gebruikt wordt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht, om morbiditeit en het risico op overlijden te voorspellen, wordt deze niet standaard gemeten door artsen.
De beste maat is de middelmaat
De onderzoekers stellen dat BMI alleen niet voldoende is om het risico op aandoeningen als hartziekten en diabetes en verhoogde overgewicht bij volwassenen goed te beoordelen of te behandelen. Zij pleiten ervoor dat artsen en beroepsorganisaties het meten van de buikomvang routinematig opnemen in de behandeling van patiënten die te zwaar of zwaarlijvig zijn. Onder het motto: “de beste maat is de middelmaat”, aldus Seidell.
De voedingsdeskundigen adviseren om bij de behandeling in te zetten op het afnemen van de buikomvang om de nadelige gezondheidsrisico’s voor zowel mannen als vrouwen te verminderen. Ook tonen zij aan dat de buikomvang kan worden verminderd door routinematige, matige intensiteitsoefeningen en/of aanpassingen in het dieet.
Verder laten zij zien dat bij de behandelaars onvoldoende kennis is over onder andere het verfijnen van de drempelwaarden voor de tailleomtrek voor een bepaalde BMI-categorie, om het risico op hart- en vaatziekten door overgewicht naar leeftijd, geslacht en etniciteit beter te kunnen voorspellen. Zij raden gezondheidswerkers zich te trainen om deze eenvoudige meting goed uit te voeren en het als een belangrijk ‘vitaal teken’ in de klinische praktijk te beschouwen.