Aanraking blijkt goed voor geestelijke en lichamelijke gezondheid
Onderzoekers van het Nederlands Herseninstituut hebben door middel van een grootschalige analyse de manieren blootgelegd waarop vrijwillige aanraking iemands fysieke en mentale welzijn kan bevorderen.
Je herkent misschien het troostende gevoel als iemand je een knuffel geeft aan het einde van een stressvolle dag of over je schouder aait als je je down voelt. Maar de vraag blijft: kunnen aanrakingen écht helpen om je beter te voelen en maakt het uit van wie ze afkomstig zijn? Om deze vragen te beantwoorden, voerden onderzoekers van het Social Brain Lab van het Nederlands Herseninstituut en het Universitair Ziekenhuis Essen een grootschalige analyse uit van eerdere studies naar de effectiviteit van aanraking.
De voordelen van aanraking op geestelijke en lichamelijke gezondheid
Verbetert aanraking echt iemands welzijn? Het is een makkelijke vraag om te stellen, maar ingewikkelder om te beantwoorden. Individuele studies richten zich vaak alleen op specifieke situaties en kunnen elkaar tegenspreken. Het combineren van al deze studies voor een grootschalige analyse biedt een duidelijker antwoord: ja, aanraking verbetert zowel het fysieke als het mentale welzijn aanzienlijk, bijvoorbeeld via vermindering van pijn, angst, depressie en stress bij volwassenen. En het is zelfs zo dat mensen die fysieke of mentale gezondheidsproblemen hebben (en dus het meest behoefte hebben aan ondersteuning) nog meer baat hebben bij aanraking dan gezonde volwassenen. “Dit is vooral relevant als je bedenkt hoe vaak aanraakinterventies over het hoofd worden gezien”, legt Packheiser, eerste auteur, uit. Zijn er manieren waarop aanraking kan worden geoptimaliseerd? Tot op zekere hoogte is het antwoord ja.”
“Het doel van onze studie is om de honderden individuele studies die er zijn te benutten om te identificeren welk type aanraking het beste werkt,” voegt professor Keysers, directeur van het Social Brain Lab, toe. “Wat als je geen vriend of partner in de buurt hebt om je te omhelzen? Zou aanraking van een vreemde of zelfs een machine ook helpen? En hoevaak? De studie laat duidelijk zien dat aanraking inderdaad geoptimaliseerd kan worden, maar de belangrijkste factoren zijn niet noodzakelijkerwijs degene die we vermoeden.”
Het is interessant dat het niet uit lijkt te maken door wie je aangeraakt wordt, op wat voor manier dit gebeurt en hoelang het duurt: alles heeft dezelfde impact. Een uitgebreide massage door een therapeut kan net zo effectief zijn als een snelle knuffel van een vriend. Althans, totdat we rekening houden met de frequentie van de interventie. Hoe vaker een aanrakingsmoment, des te groter lijkt de impact te zijn. Een snelle knuffel zou dus potentieel nog meer effect kunnen hebben dan een massage wanneer deze vaker wordt herhaald.
Menselijke of niet-menselijke aanraking?
Opvallend is ook dat interventies met objecten of robots net zo effectief kunnen zijn als aanrakingen door mensen. “Er zijn veel mensen die behoefte hebben aan verbetering van hun welzijn, misschien omdat ze eenzaam zijn, of als ze bijvoorbeeld ziek zijn. Deze resultaten geven aan dat een aanraakrobot of zelfs een eenvoudige verzwaarde deken het potentieel heeft om deze mensen te helpen”, legt laatste auteur Frédéric Michon uit. Ondanks deze voordelen voor ons fysieke welzijn, blijken robot- en objectinterventies minder effectief te zijn voor onze mentale gezondheid. Mentale gezondheidsstoornissen zoals angst of depressie vereisen mogelijk toch menselijke aanraking, “wat misschien wijst op het belang van een emotionele component”, aldus Michon.
Hoewel de onderzoekers net zo nieuwsgierig waren naar het contact van mens tot dier, zijn er nog geen studies die deze vraag onderzoeken.”Het zou nuttig zijn om te zien of aanraking van bijvoorbeeld een huisdier het welzijn zou kunnen verbeteren, en omgekeerd: of zij er ook baat bij hebben, maar helaas zijn er nog niet genoeg studies om algemene conclusies te trekken over deze onderwerpen”, verduidelijkt Michon.
Aanraakinterventies op verschillende leeftijden
Onderzoek bij pasgeborenen laat zien dat ook zij baat hebben bij aanrakingen. Toch laat het team een belangrijk verschil zien ten opzichte van volwassen proefpersonen: bij baby’s bleek de persoon die de aanraking uitvoerde wél belangrijk te zijn. De voordelen van aanraking bleken groter te zijn als ze worden uitgevoerd door een ouder in plaats van een arts of verpleegkundige. “Deze bevinding kan veel invloed hebben”, voegt Packheiser toe. “Het sterftecijfer als gevolg van vroeggeboorten is in sommige landen hoog en de kennis dat een baby meer baat heeft bij de aanraking van de eigen ouder biedt een gemakkelijk implementeerbare vorm van ondersteuning voor de gezondheid van de baby.”
Door een gebrek aan studies bleek het moeilijk om conclusies te trekken over kinderen en tieners. “Grootschalige studies zoals deze helpen ons om meer duidelijkheid te krijgen, maar ze helpen ons ook om vast te stellen waar onderzoek tekortschiet en waar er nog gaten zitten”, legt Michon uit. “We hopen dat onze bevindingen toekomstig onderzoek kan sturen om minder bekende vragen te onderzoeken. Dit omvat aanraking van dieren, maar ook aanraking van verschillende leeftijden en van mensen met specifieke klinische aandoeningen zoals Autisme, een andere categorie die nog niet uitgebreid is onderzocht”.