Aandacht voor angst bij borstkanker schiet tekort
Borstkankervereniging Nederland: ziekenhuis en huisarts moeten angst vaker bespreken
Negen van de tien vrouwen met borstkanker zijn bang dat de ziekte na behandeling terugkeert, uitgezaaid is of dat ze eraan overlijden. Voor een derde van hen heeft die angst een enorme impact op hun leven. Hoewel de meeste vrouwen met hun arts of behandelaar over deze angst willen praten, gebeurt dat alleen als ze er zelf over beginnen.
Dat blijkt uit een onderzoek onder 603 vrouwen met borstkanker of een hoge kans daarop door Borstkankervereniging Nederland (BVN). Zij concludeert hieruit dat de aandacht voor angstgevoelens bij vrouwen in het ziekenhuis en bij de huisarts tekort schiet. Tijdens de borstkankermaand in oktober, met als thema ‘Borstkanker heeft vele gezichten’, roept BVN artsen en behandelaars op het onderwerp vaker ter sprake te brengen.
Bijna alle patiënten ervaren angst vanwege borstkanker. Van de tien vrouwen zijn er zes bang dat de ziekte na behandeling terugkeert. De helft vreest uitzaaiingen, een kwart is bang eraan te overlijden, heeft angst voor de bijwerkingen of vreest beperkingen in hun werk, gezin of sociale leven. Voor drie op de tien vrouwen heeft die angst een enorme impact op hun dagelijks leven, aldus het onderzoek. Voor een kwart geldt dit vijf jaar na de diagnose nog steeds. “Angst voor terugkeer en mijn kinderen niet zelf op kunnen voeden. En ook angst voor opnieuw gezondheidsverlies. Het speelt allemaal op de achtergrond, maar is een verlies van zorgeloosheid,” zegt een van de ondervraagden.
Twee derde heeft de behoefte om met zorgverleners in het ziekenhuis over hun angstgevoelens te praten. In 70 procent van de gevallen is hier ook over gesproken, meestal met een verpleegkundige en vooral rond de diagnose, de behandeling en kort daarna. Twee van de drie vrouwen moesten echter zelf het onderwerp aansnijden. Bij de huisarts wordt er nauwelijks over gesproken, terwijl deze tijdens de behandeling en daarna een grote rol kan spelen bij het omgaan met en bespreekbaar maken van angst. Hoewel zes op de tien vrouwen willen dat hun huisarts hier aandacht aan besteedt, gebeurde dat slechts in een kwart van de gevallen. Bovendien krijgt de manier waarop er aandacht is besteed aan angstgevoelens zowel in het ziekenhuis als bij de huisarts van de meeste ondervraagden een onvoldoende.
Volgens BVN staat het bespreken van angst in de aanbevelingen die zij heeft gedaan voor een betere nazorg bij borstkanker en is het belangrijk dat er structureel aandacht voor is. “Angst is er in veel gedaanten en angst verandert met de tijd. Net na de diagnose is er bijvoorbeeld angst voor de dood, daarna voor bijwerkingen van de behandeling, het leven weer oppakken en voor terugkeer van de ziekte. Kortom; het is belangrijk dat angst op verschillende momenten ter sprake wordt gebracht,” zegt Mirjam Velting, belangenbehartiger bij BVN.
De vrouwen uit het onderzoek geven aan dat een vertrouwensband helpt bij het bespreken van de angstgevoelens. BVN vraagt zorgverleners hierin de eerste stap te zetten en angstgevoelens ter sprake te brengen. ,,Zorgverleners hebben met name aandacht voor het bestrijden van kanker. Logisch, maar oog voor wat borstkanker met (ex-)patiënten doet is ook belangrijk. Bijvoorbeeld in de vorm van meer aandacht voor angst. Dit is echt nodig. De invloed op het leven van (ex-)borstkankerpatiënten is soms gigantisch,” aldus Velting.